02. Lesverslag 17-09-25

Klassikale opstellingen zijn sinds de industriële revolutie nauwelijks geëvolueerd, ondanks uitgebreide kennis over hoe mensen het beste leren.

  • De traditionele “busopstelling” biedt leerkrachtcontrole en overzicht, maar beperkt interactie, samenwerking en bewegingsvrijheid van leerlingen.
  • Flexibele werkvormen (bijvoorbeeld skippyballen, hoekenwerk, verrijdbaar meubilair) maken de leeromgeving actiever, bevorderen concentratie en stimuleren uitwisseling.
  • Classroom design en meubilair hebben een directe invloed op klassenmanagement, sfeer en leerresultaten.
  • Veel docenten zijn “klassiek” opgeleid en missen soms de vaardigheden of ervaring om innovatieve werkvormen te hanteren.
  • Professionele ontwikkeling en voldoende begeleiding ontbreken vaak, waardoor vernieuwende ideeën niet worden doorgevoerd.
  • Bestaande schoolinfrastructuur is vaak star en niet berekend op flexibele onderwijsconcepten.
  • Verandering gaat traag door een combinatie van cultuur, gebrek aan middelen en starre gebouwindeling.
  • Toekomstgericht onderwijs vereist adaptieve, aanpasbare ruimtes, continu bijscholen van docenten en investeringen in flexibel meubilair.

Docentschap en Onderwijsvernieuwing: Reflecties en Ervaringen in de Klas

  • Onderwijs en techniek drijven uit elkaar: nieuwe technologieën (AI e.d.) volgen het onderwijs op de voet, maar didactiek berust op bewezen inzichten en verandert minder snel.
  • Didactiek is geen blauwdruk: er is veel onderzoek, maar geen standaardrecept dat voor álle studenten werkt; je moet blijven onderzoeken en aanpassen.
  • Portfolio-opbouw (PDG-traject):
    – Basiskamp: formatief oefenen, vertrouwd raken met theorie en feedback, nog geen studiepunten.
    – Expeditie: vier summatieve onderwijseenheden aantonen met bewijsmateriaal.
    – Bewijsmateriaal vereist: theorie-onderbouwing, feedback (van coach, collega’s of studenten), persoonlijke reflectie en motivatie
  • Check-in en kennismaking: korte werkvormen om de groep te verkennen, verwachtingen te bespreken en een veilige leeromgeving (“definition of fun”) op te zetten.
  • Visie op docentschap:
    – Wie wil je zijn als docent? Welke waarden en voorbeelden (positief/negatief) vormen jouw inspiratie?
    – Reflecteer op eigen schoolervaringen: veiligheid, erkenning, competentiebeleving en adviesniveau beïnvloeden latere leerhouding.
  • Mindset en prior knowledge:
    – Belang van een groeimindset (Carol Dweck): vertrouwen wekken dat fouten mogen en je kunt groeien.
    – Constructivisme: bouw nieuw leren voort op bestaande kennis (“reconstructie van voorkennis”) en voorkom hiaten in de fundering.
    – Zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky): bied opdrachten die nét haalbaar zijn met hulp, houd rekening met ieders eigen startniveau.
  • Klassikaal differentiëren en flexibiliteit:
    – Groepering op leeftijd is organisatorisch handig maar niet didactisch ideaal; kennisniveaus lopen uiteen.
    – Flexibele leerroutes, kerngroepen/coaches of sprints (Scrum-inspiratie) helpen bij maatwerk.
  • Goede lesvoorbereiding:
    – Werk met duidelijke leerdoelen, tijdsschema’s en structuur (vermijd alleen PowerPoint-voorlezen).
    – Activeer voorkennis, gebruik korte activerende werkvormen en evalueer in iedere les wat is blijven hangen.
  • Rollen van de docent: expert, coach, facilitator, beoordelaar – wissel af naar wat de situatie vereist.
  • Reflectie en feedbackcultuur:
    – Verzamel feedback van collega’s, coaches en vooral je eigen studenten; hun ervaring is waardevol.
    – Reflecteer niet alleen op gevoelens, maar op concreet eigen handelen: wat ging goed, wat niet en welke aanpassingen maak je volgende keer?
  • Uitdagingen in praktijk:
    – Eén tempo lesgeven werkt niet voor alle studenten; sommigen lopen vast, anderen willen verdieping.
    – Organisatorische roosters en aanwezigheidseisen belemmeren soms maatwerk. – Goede gegevens over voorkennis en voortgang zijn cruciaal om steeds gericht te differentiëren.

De Definitie van Plezier: Een Groepsdialoog over Samenwerken en Leervertrouwen

  • De les startte informeel met een korte anekdote over “ssst” in Amerika, wat het ijs brak en het belang van plezier in de klas aantoont.
  • Inzicht: werk hoeft niet áltijd leuk te zijn, maar wél veilig en betekenisvol wanneer je je realiseert dat je onder gelijkgestemden bent.
  • “Definition of fun” = gezamenlijke normen, waarden en afspraken om een veilige, inclusieve leeromgeving te creëren – geen keiharde regels, maar gewenste omgangsvormen.
  • Obstakel: klassen die te snel groepsfase doorlopen en waarin ‘niet leren’ de norm wordt, zijn moeilijk terug te draaien zonder duidelijke gezamenlijke afspraken.
  • Voorbeeld van de sokkenmetafoor: kwetsbaarheid durven tonen (gat in je sok), problemen benoemen, inclusie als norm, diversiteit versterken creativiteit, fouten maken mag en geeft groeikansen.
  • Praktische opdracht: studenten in groepjes van 4–5 bedenken maximaal zes uitgangspunten voor goede samenwerking, o.a.:
    – Openheid en vertrouwen
    – Fouten mogen maken en respectvol handelen
    – Elkaars kwaliteiten benutten en valkuilen leren kennen
    – Diversiteit (wisselende samenstelling van groepjes)
    – Actieve feedback geven en ontvangen
  • Digitale tip: Canvas inloggen via Fontys–portal en studiegroep-app voor overleggen en documenten delen.
  • Kern leertheorieën kort benoemd:
    – Sociaal constructivisme: bouwen op eerdere kennis én samen leren (Vygotsky’s Zone van Naaste Ontwikkeling)
    – Mindset: growth mindset bevorderen (leren kan altijd verbeteren), fixed mindset vermijden (“ik kan dit niet”)
  • Klassenmanagement: goede lesvoorbereiding, opstelling van tafels/stoelen, regie voeren zonder autoritair te zijn, duidelijke routines en differentiatie naar leerbehoefte.
  • Didactische werkvormen: korte instructie–activiteit–reflectie, wisselende groepjes, herhaling (check-in/check-out), humor en interactie om betrokkenheid te behouden.
  • Reflectiemoment (“smileys”): studenten delen hoe vol of leeg hun hoofd zit, wat hen enthousiast of overweldigd maakt – stap voor stap introduceren en hulp aanbieden.
  • Docentrol: openstaan voor feedback zonder sancties, aanmoedigen van autonomie, vertrouwen en samen vieren van successen.
Screenshot

Leerprocessen en Feedback in de Klas

Praktische mededelingen: volgende week geen les (docent is op toetscongres), de volgende bijeenkomst over twee weken.

Leer- en onthoudverschillen: sommige studenten onthouden snel en kunnen direct reproduceren, anderen hebben herhaling en praktijk nodig om te begrijpen.

Effectieve leeractiviteiten: door herhaling in groep en actieve werkvormen zorg je dat kennis beter blijft “hangen”.

Doel van de les is niet puur feiten stampen, maar laten zien hoe je leerstof door herhaling en interactie verdiept.

Kennis vervaagt als je er na verloop van tijd niet actief mee bezig blijft; dat is normaal, maak je daar geen zorgen over.

Snelle feedbackmethoden (zoals smileys) helpen om vlot te peilen hoe de les en samenwerking verlopen.

Open communicatie: feedback en vragen van studenten zijn welkom en helpen onduidelijkheden weg te nemen.