De tekst is een vrij onsamenhangend verslag van een groepsbijeenkomst voor docenten-in-opleiding, waarin aan het begin allerlei praktische zaken (afwezigen, vakantie, ziekmeldingen, accreditatiebezoek) worden besproken. Daarna gaat het over de “vijf kunsten van het leren” (ontdekkend leren, onderzoekend leren, samenwerkend leren, feedback en reflectie): deelnemers delen waarin ze zichzelf herkennen en geven voorbeelden uit de praktijk. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het ontwerpen van leertrajecten volgens leeruitkomsten, het verzamelen van bewijsmateriaal en het voorbereiden van een pitch (5 minuten) over je reisplan. Er worden tips gegeven over het cyclisch ontwerpen (voorbereiden, uitvoeren, evalueren, bijsturen), het inzetten van collega’s en werkplekbegeleiders, en de vormgeving van een bondige presentatie (bij voorkeur geen lange bullet-lijsten).
Daarna volgt een les over koffietrends in Nederland: van klassieke soorten (espresso, cappuccino) via internationale gewoonten (Italië, VS, Scandinavië) tot nieuwe ‘health’-add-ons als collageen, maca, reishi, lion’s mane en ashwagandha. De studenten maken een braindump, doen een korte quiz en geven feedback op werkvormen (o.a. herhaling, emotie, duidelijkheid). Tot slot bespreken de deelnemers de vier mbo-leeruitkomsten voor docenten: 1) een motiverend leerklimaat scheppen, 2) pedagogische relaties met lerenden onderhouden, 3) samenwerken aan de leef- en leergemeenschap en 4) professionele zelfreflectie en -ontwikkeling, inclusief het verzamelen van bewijsmateriaal.
Daarna hebben we overleg mbt onze mini les voor 10 december;
De deelnemers reflecteren op een eerdere workshop met Lego, waarbij iedereen individueel een “eend” bouwde en daarna in groep een evenementconcept ontwikkelde. Ze willen een vergelijkbare creatieve werkvorm toevoegen aan hun les: in groepsverband een “awkward familie-/groepsfoto” bedenken en vastleggen. Daarbij geven ze kort theorie over compositie, licht en emotie, sturen voorbeelden en laten studenten vrij spelen binnen de kaders. Na het fotograferen bespreken ze in een nabespreking hoe de samenwerking verliep, welke keuzes ze maakten en welk gevoel de foto oproept. Rollen, tijdsplanning en communicatie (bijv. foto’s delen) worden onderling verdeeld.
Mijn reflecties mbt de lessen zijn hieronder te beluisteren:
Deze trainingsdag draait om het ervaren en onderzoeken van de vijf leerkunsten van School OSER: reflecteren, onderzoeken, samenwerken, ontdekkend leren en feedback. Deelnemers doen dat via een interactieve bekerstapel-activiteit, een casus (‘Mirjam’), groepsdiscussies en theorie-inbreng. Centraal staat bewust handelen, experimenteren in teamverband en leren van fouten.
Lees meer
Activiteit ‘bekertjes stapelen’
Opdracht: draai en stapel bekertjes met alleen elastiekje en touwtjesRegels: handen mogen niet op elastiek, stilte bij strategieplanningDrie rondes van 1 minuut, na elke ronde feedback en strategiewijzigingSpanning en competitie: scores van 0 tot 13 bekertjes
Evaluatie bekeractiviteit
Resultaten per team bespreken en vergelijkenLessen: teamwork, reflectie, onderzoekende houding en ontdekkend lerenAfkijken als leervorm: openlijk leren van succesvolle teamsSoft skills: nieuwsgierigheid, feedback geven en ontvangen
Casus Mirjam – reflectie op leerstijl
Verhaal: docent in opleiding die gewend is aan gestructureerd lerenKenmerken: perfectionistisch, zelfstandig, weerstand tegen onduidelijke opdrachtenDiscussiepunten: herkenning eigen leerervaring, impact van traditionele didactiek
Bespreking onderwijsstructuur en autonomie
Verschil tussen uitgestippeld en zelfsturend lerenRol van checklists versus open opdrachtenNoodzaak van balans tussen structuur en eigen ontdekking
Leerdoelen en kern van de sessie
Kennismaken met vijf leerkunsten van School OSER Ervaren van nut en toepassing in de eigen lespraktijk
Overzicht van de vijf leerkunsten
Reflecteren: spiegelen op eigen handelen en teamproces
Onderzoeken: onderzoekende houding en vragen durven stellen
Samenwerken: strategieontwikkeling, afstemmen en resultaatdelen
Vijf groepen werken elk uit één leerkunst Poster maken met kernbegrippen, voorbeelden en visualisaties
Presentatieronde: korte uitleg, rondlopen en vragen beantwoorden
Feedbackmodel en niveaus Vier feedbackniveaus: taak, proces, zelfregulering, persoon Handvatten: gerichte vragen per niveau voor effectiviteit Bewustwording eigen emotionele reactie op feedback
Verdieping en professionele identiteitLeren is meer dan methode: houding, creativiteit en intuïtieBelang van veelzijdigheid: didactiek + persoonlijkheid + ervaring
Conclusies Bewust handelen is kern: reflectie en onderbouwing van keuzes Experiment en samenwerking stimuleren diepgaand leren Ruimte voor fouten onmisbaar: fouten leiden tot nieuwe inzichten Professionele ontwikkeling omvat theorie, praktijk én persoonlijke groei
De eerste groep studenten presenteerde hun mini les zoals in de vorige lessen als opdracht is gegeven. Elke les komt een andere groep aan bod. Deze eerste groep studenten bedacht nieuwe familietradities, bedachten daarbij naam en traditie, en presenteerden die kort aan de klas. Daarna bespraken ze verschillende didactische principes: Zintuiglijk rijke werkvormen (kijken, luisteren, proeven, ruiken) om betrokkenheid te vergroten. Reflecterend leren (terugkijken op je handelen, vaststellen wat je al kan en wat je volgende stap wordt). Feedback en feedforward: observatie, momentopname en heldere criteria koppelen aan concrete tips voor verbetering. Samenwerkend leren: wederzijdse afhankelijkheid én individuele verantwoordelijkheid in groepsopdrachten. Onderzoekend leren: van interesse wekken en voorkennis activeren via onderzoeksvragen, informatie verzamelen, coöperatief werken tot presentatie en evaluatie. Al deze stappen helpen studenten om geleidelijk zelf eigenaar te worden van hun leerproces en hun professionele ontwikkeling.
SamengevatIn deze sessie zijn uiteenlopende didactische en pedagogische concepten besproken, steeds met de vraag: hoe pas je ze concreet toe in de lespraktijk? Thema’s als leerdoelen en taxonomie, breinleren, differentiatie, groepsdynamiek, mindset, zorgstructuren en de inrichting van een PDG-reisplan kwamen aan bod. De focus lag niet op betekenis, maar op transfer: wat heb je al gedaan en wat ga je ermee doen?
Intern dilemma en praktijktoepassing Deelnemers kozen een kaart met een concept en reflecteerden niet op de betekenis, maar op hun acties en plannen.Belangrijk: vertaal theorie onmiddellijk naar concrete lesactiviteiten, bespaar jezelf ‘alles uitproberen’ en richt je op toepasbaarheid in jouw praktijk.
Leerdoelen, taxonomie en OBIT Gebruik heldere werkwoorden uit Bloom’s taxonomie (onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren, creëren) om leerdoelen te formuleren. OBIT (Onthouden, Begrijpen, Integreren, Toepassen) als vereenvoudigde leerfases; bewust kiezen welk niveau je target. Voorbeeld: ‘kan gewrichtsaandoeningen onderscheiden en beschrijven’ – dit is een specifiek geformuleerd doel op basis van toepassen en begrijpen.
Geheugen, breinprincipes en zintuiglijke rijkheid Uitleg van sensorisch geheugen → kortetermijngeheugen → codering naar langetermijngeheugen. Herhaling en praktijkvoorbeelden versterken de opslag in het brein. Zintuiglijk rijke leeromgeving: begin met praktische opdrachten, proefjes of raadsels om theorie te ontsluiten.
Leervoorkeuren & meervoudige intelligenties Deelnemers ontdekten dat ze vooral visueel en denkend (denker) zijn, en zetten dit in om anderen aan het denken te zetten. Pas meervoudige intelligenties toe door variatie in opdrachten: luisteren, bewegen, tekenen, interactie, muziek. Advies: experimenteer bij lesvoorbereiding met drie intelligenties en evalueer de klasreactie.
Differentiatie en klassendistributie Niveauverschillen (2, 3, 4) en leervoorkeuren vragen verschillende opdrachten of tempo. Differentiatiemodel: verlengde instructie – laat sterke studenten zelfstandig werken, geef extra uitleg aan zwakkeren. Bewustzijn groeit met ervaring; probeer van tevoren leerniveaus in te schatten voor effectiever tijdgebruik.
Lesvoorbereiding, structuur & evaluatie Structuur: zorg voor duidelijke leerdoelen, bijbehorende werkwoorden en een logisch verloop. Eindevaluatie moet aansluiten op de leerdoelen: wat ga je toetsen en hoe? Tip: houd een lesvoorbereidingsformulier bij, maak foto’s of film fragmenten van opstelling en uitvoering.
Mindset & verwachtingen Growth versus fixed mindset: geloof in ontwikkeling en hoge verwachtingen; denk niet ‘die leerling komt niet verder’. Hoge verwachtingen stimuleren prestaties, ook bij zwakkere of minder gemotiveerde lerende.
Reflectie en kernkwaliteiten Reflecteer op eigen handelen: wat ging goed, wat niet? Vraag collega’s en studenten om feedback. Kernkwaliteiten herkennen én benutten in teamverband; compenseer zwaktes door samen te werken. Houd ook je allergieën in de gaten (bv. slachtofferrol) en gebruik die bewust in interactie.
Conditionering, gedrag & technologie- Behaviorisme en beloningsprincipe: telefoonalgoritmes conditioneren gedrag (verkregen via Zweedse docent en documentaires). Ga met studenten in gesprek over effect van sociale media, zonder oordeel, en activeer bewustwording. Voor didactiek: voorspelbaarheid creëren en begrijpelijke regels om gewenst gedrag te stimuleren.
Groepsdynamiek & klasmanagement Fases volgens Tuckman: forming, storming, norming, performing – elk vraagt om andere interventies. Gebruik tools als sociogrammen om informele leiders en uitgesloten leerlingen te signaleren. Ontwerp activiteiten (rollenspellen, discussies, icebreakers) die groepsprocessen positief sturen.
Passend onderwijs & zorgstructuur Signaleren van speciale ontwikkelbehoeften: ADHD, dyslexie, hoog talent, IEP’s.Ken de interne (zorgcoaches, -coördinator) en externe (schoolmaatschappelijk werk) lijnen voor doorverwijzing. Toon in bewijsmateriaal je plan van aanpak, reflecties en interviews met zorgprofessionals.
PDG-reisplan & bewijsmateriaalDrie fasen: ontwerp, uitvoering, evaluatie van een leertraject. Kies een vak of project, overleg met teamleider over inzet volgend jaar. Verzamel feedback (video, interviews, enquêtes), theoretische onderbouwing en reflecties in portfolio. Focus op wat je hebt gedaan en gaat doen; portfolioproducten hoeven niet nieuw te zijn, maar wél van een theorie-reflectie te voorzien.
Conclusies Theorie en praktijk moeten hand in hand gaan: maak bewust transfer in je eigen lessen. Formuleer leerdoelen met taxonomie, differentieer, benut breinprincipes en varieer in leeraanpak. Bouw aan sterke pedagogische relaties, hoge verwachtingen en groeimindset; vraag actief feedback.
Ontwikkel een PDG-reisplan: kies een focus, onderbouw met theorie, verzamel bewijsmateriaal, reflecteer en evalueer. Gebruik het A4-overzicht met alle besproken concepten om gericht te experimenteren en je didactisch repertoire uit te breiden.
Mijn reflecties mbt de lessen zijn hieronder te beluisteren:
De Uitdagingen en Oplossingen in Het Hedendaagse Onderwijs
Wij bespreken deze les eerst onze ervaringen met klassikaal lesgeven, studeerbaarheid en student betrokkenheid. We merken dat veel studenten te laat of helemaal niet inleveren, opdrachten (te) slordig uitvoeren en soms ongeoorloofd AI inzetten. Belangrijke thema’s zijn:
Lees meer
– Studentretentie en welbevinden: Een artikel over de ‘eerste honderd dagen’ benadrukt dat je in die periode vooral moet investeren in een goed gevoel bij studenten, niet direct in vakinhoud.
– AI-gebruik en toetsing: Studenten halen regelmatig identieke of onvolledige teksten uit AI-tools. De groep benadrukt dat je niet alleen rapportages moet laten maken, maar juist praktische opdrachten en mondelinge toetsen nodig hebt om echt te beoordelen wat een student kan.
– Consequent handhaven: Afspraak is afspraak: wie een opdracht niet binnen de gestelde termijn inlevert, krijgt geen goedkeuring of cijfer. Herhaalde herkansingen worden beperkt (2e kans, soms een 3e bij aantoonbaar goede inzet), anders doorstroomstop. Sommige opleidingen werken met ‘bij twee onvoldoende modules kun je niet verder’.
Daarna werken we een uitgewerkte halfuur-les uit rond het thema “script schrijven voor een vlog met behulp van AI”. De opbouw is:
1. Voorkennis activeren (5 min)
– Korte vragen (“Gebruik jij AI in je les?”, “Weet je wat vloggen is?”).
2. Instructie (5 min)
– Uitleg wat een vlog en een script is, plus een screencapture-video met stappen/checklist in de PowerPoint.
3. Opdracht (15 min)
– In tweetallen een eenvoudig script óf gezamenlijk bijvoorbeeld een LinkedIn-vlogscript maken, daarbij AI inzetten en bijsturen.
4. Feedback & reflectie (5 min)
– Klassikaal kort delen: wat heb je gedaan, geleerd en onthouden?
Taken worden verdeeld: iedereen rondlopen tijdens activiteit, één verzorgt de voorkennis-activatie, de ander instrueert en sluit af met reflectie. Alle bronnen en linkjes worden in de digitale leeromgeving (Canvas/appgroep) gedeeld.
Het Beheren van de Klas: Strategieën voor Effectief Klassenmanagement
De tekst is een uitgebreide weergave van een training over “klassenmanagement” en de start van een docentopleiding. Belangrijkste punten:
1. Structuur en routine
– Werk met vaste rituelen (inchecken, kennis activeren, verwerkingsopdracht, afsluiting).
– Duidelijke lesvoorbereiding en “WHHTP”-opdrachten (Wat, Hoe, Hulp, Tijd, Post-processing).
– Maak opdrachten behapbaar en communiceer leerdoelen en verwachtingen.
2. Fysieke klasopstelling en continu signaal
– U-opstelling en “groene/oranje/rode zones” bevorderen nabijheid en zicht.
– Loop rond, wisselhoudingen af, gebruik oogcontact en non-verbale signalen om de aandacht vast te houden.
3. Omgaan met verstorend gedrag (zie mijn persoonlijke stappan)
– Hanteer een correctieladder: pauzeer, naam noemen, verzoek om stil te zijn, laatste waarschuwing, eventueel na afloop gesprek.
– Spreek laagdrempelig en met “ik-boodschappen” (ik heb moeite, ik ga niet verder als…).
– Focus op regie in plaats van op controle; voorkom onnodige escalatie. (Ga niet over je persoonlijke grenzen door je professionele grenzen te stellen)
In deze les komen mijn collega docenten aan het woord over hun ervaringen met intrinsieke motivatie, weerstand en demotivatie bij leerlingen (inclusief de leerkuil), het geven en gebruiken van feedback, de keuze van loopbaanbegeleiders, groepsdynamica en diversificatie, het bijhouden van portfolio’s en persoonlijke leerdoelen, het toepassen van denktijd in de les, en de methode van intervisie. Aan de hand van een concrete casus over logistieke uitdagingen in een praktijkruimte (fotografie, video, podcast) worden mogelijke oplossingen besproken, zoals het inzetten van vrijwilligers, kennisclips op SharePoint en stapsgewijze aanpak. Hieronder vind je een zeer gedetailleerd overzicht met duidelijke subtitels en relevante emoji’s.
Het volgende onderdeel is een intervisiesessie waarin ze zowel organisatorische en personele thema’s als klasmanagement en didactiek bespreken. Ze wisselen ervaringen uit over lesopstellingen en de “kinosfeer”, de aanpak van grensoverschrijdend gedrag, de balans tussen autoritair en meegaand optreden, en de mogelijkheden voor differentiatie en leerling-zelfregulatie. Uiteindelijk komen ze tot het belang van heldere, consistente regels en een veilige, professionele teamcultuur waarin casuïstiek regelmatig wordt gedeeld.
Verder gaan we door praktische mededelingen over Canvas en een vooruitblik op klassenmanagement. Daarna wordt toegelicht hoe deelnemers een leertraject ontwerpen (reisplan, leeruitkomsten, pitch) voor hun portfolio. In groep ontwerpen ze een 30-minuten mini-les rond één breinprincipe, met AI-ondersteuning voor een vlogscript. Afgesloten wordt met een nabespreking over groepsdynamiek, leercomfort en procesgericht denken.
Lees meer
In deze les komen mijn collega docenten aan het woord over hun ervaringen met intrinsieke motivatie, weerstand en demotivatie bij leerlingen (inclusief de leerkuil), het geven en gebruiken van feedback, de keuze van loopbaanbegeleiders, groepsdynamica en diversificatie, het bijhouden van portfolio’s en persoonlijke leerdoelen, het toepassen van denktijd in de les, en de methode van intervisie. Aan de hand van een concrete casus over logistieke uitdagingen in een praktijkruimte (fotografie, video, podcast) worden mogelijke oplossingen besproken, zoals het inzetten van vrijwilligers, kennisclips op SharePoint en stapsgewijze aanpak. Hieronder vind je een zeer gedetailleerd overzicht met duidelijke subtitels en relevante emoji’s.
Het volgende onderdeel is een intervisiesessie waarin ze zowel organisatorische en personele thema’s als klasmanagement en didactiek bespreken. Ze wisselen ervaringen uit over lesopstellingen en de “kinosfeer”, de aanpak van grensoverschrijdend gedrag, de balans tussen autoritair en meegaand optreden, en de mogelijkheden voor differentiatie en leerling-zelfregulatie. Uiteindelijk komen ze tot het belang van heldere, consistente regels en een veilige, professionele teamcultuur waarin casuïstiek regelmatig wordt gedeeld.
Verder gaan we door praktische mededelingen over Canvas en een vooruitblik op klassenmanagement. Daarna wordt toegelicht hoe deelnemers een leertraject ontwerpen (reisplan, leeruitkomsten, pitch) voor hun portfolio. In groep ontwerpen ze een 30-minuten mini-les rond één breinprincipe, met AI-ondersteuning voor een vlogscript. Afgesloten wordt met een nabespreking over groepsdynamiek, leercomfort en procesgericht denken.
Lees meer
Intrinsieke motivatie – Docenten merken dat hun eigen motivatie soms wankelt: “Redelijk, maar nog vaag.” – Het belang van intrinsieke motivatie wordt gekoppeld aan het leerproces van studenten. – Thema’s mogen de motivatie niet blokkeren; focus op het eigen verhaal en leerdoelen.
De leerkuil – De leerkuil: het moment dat je je bekwaam voelt, nieuwe leerstof ontvangt en onzeker wordt. – Doorgaan door de leerkuil leidt tot diepere, trotse leerervaring; vermijden ervan levert oppervlakkig leren op. – Studenten (en pubers) vinden dat lastige, angstige gevoel onaangenaam en geven soms de docent de schuld. – Normaal onderdeel van leerproces; gevoelens omarmen en soms reflecteren of uitleg aanpassen.
Feedback en reflectie – Feedback van studenten is waardevol maar kan voortkomen uit leerangst en projectie. – Studenten verwerken feedback nog te weinig: ze kopiëren woorden in plaats van inhoud toe te passen. – Bewijslast: feedback maakt het leerproces zichtbaar en moet deel uitmaken van de beoordeling. – Weinig gerichte lessen in feedback geven/vragen; binnenkort start “Leer Kunsten” met aandacht voor feedback.
Loopbaan- en coachkeuze – Studenten krijgen in de eerste weken een coach toegewezen, daarna keuzevrijheid uit docenten. – Gelijkmatig stemmenlijst voorkomt overbelasting van populaire coaches. – Klik tussen coach en student beïnvloedt groei; mogelijkheid tot switchen blijft belangrijk.
Groepsdynamica en diversificatie – Rekening houden met persoonlijke leerdoelen en leerstijlen bij groepsvorming. – Actieve, stille en buitenlandse studenten bewust spreiden over groepen voor balans. – Vroeg in norming-/stormingfase aandacht besteden aan klasveiligheid en groepstaken. – Kletspot en creatieve check-in vragen bevorderen onderlinge kennismaking en groepscohesie.
Portfolio en eigen leerdoelen – Studenten werken met persoonlijk leerplan: leerdoelen en planning van opdrachten. – Bewijsdocumenten: studenten moeten zelf feedback vragen en aantonen dat ze verbeteringen doorvoeren. – Projectonderwijs dwingt hen continu na te gaan waar ze staan en hoe ze feedback verwerken.
Denktijd en vraagstelling – Korte pauzes (5–10 seconden) na een vraag bevorderen deelname en scherpte. – Bij complexere vragen (rekenen) kan meer denktijd nodig zijn, soms tot een halve minuut. – Variëren in vraagvormen en inzet van check-in of theether voor willekeurige beurttoewijzing.
Intervisie aanpak – Vier fasen: verkennen (situatie schetsen), waarderen (positieve punten benoemen), reflecteren (adviezen formuleren), evalueren (selectie adviezen). – Procesbewaker waakt voor beurtregeling en to the point blijven. – Casus kiezen uit eigen praktijk en in 30 minuten doorlopen. – Terugkoppeling: wat neem je mee, wat laat je liggen?
Casus: praktijk op maat – Probleem: logistiek en tijdgebrek in praktijkruimte voor fotografie, video en podcast binnen een regulier rooster. – Eerstejaars maken portfolio van drie media-uitingen zonder duidelijk doel of ruimte; tweede/derdejaars werken vraaggestuurd. – Uren gekoppeld aan projecten, onduidelijkheden leiden tot onrechtvaardige studiebelasting en uitval.
Aanbevelingen en oplossingen – stap 1: splits instructies in korte, thematische kennisclips (video/audio) op SharePoint – stap 2: wervingsmail voor vrijwilligers en gepensioneerde docenten uit lokale clubs voor extra begeleiding – stap 3: soft-skillssessies door collega’s of externe vrijwilligers inplannen naast praktijklessen – stap 4: fasering: eerst instructies aanbieden, daarna logistieke en roosteraanpassingen bespreken – stap 5: projectdocenten wijzen op SharePoint-instructie en duidelijke planning per onderdeel
Tools en professionalisering – SharePoint als kennisbank voor instructievideo’s en achtergrondmateriaal – AFAS en Ossen-aanbod: cursussen zoals didactisch coachen, leer kunsten en basisdidactiek – PDG-integratie: enkele cursussen al in rooster, andere los aanmelden via AFAS – Teams: opdrachten inleveren, feedback en verbetercyclus vastleggen in documenten
Conclusies – intrinsieke motivatie en doorwerken in de leerkuil horen bij leren; gevoelens erkennen – gerichte feedbackcultuur versterken door lessen en tools (Leer Kunsten, kennisclips) – bewuste coach- en groepskeuze bevordert klik en groei; intervisie helpt oplossingen verkennen – logistieke uitdagingen in praktijkonderwijs vragen om stapgewijze aanpak: kennisclips, vrijwilligers en soft skills – professionals kunnen via AFAS en Ossen extra didactische en coachingsvaardigheden ontwikkelen – gezamenlijk reflecteren en experimenteren leidt tot duurzame verbetering van onderwijspraktijk
Organisatorische en personele kwesties – Pensioen- en werktijdregelingen: • Verschillen in opbouw, overgangsregelingen en keuzemogelijkheden • Impact op inzetbaarheid en werkbelasting – Stageplanning en teamverantwoordelijkheden: • Rollen van docenten bij stagebegeleiding • Afstemming binnen het team over taken en rooster • Communicatie met BPV-bedrijven
Klasopstellingen en kinosfeer – Busopstelling versus kringopstelling: • Busopstelling bevordert frontale sturing maar beperkt interactie • Kringopstelling stimuleert overleg, onderlinge kennismaking en betrokkenheid – Invloed van de “kinosfeer”: • Sfeer in de klas: rust versus dynamiek • Fysieke indeling als instrument om groepsdynamiek te beïnvloeden • Aandacht voor akoestiek, zichtlijnen en bewegingsvrijheid
Omgaan met grensoverschrijdend en storend gedrag – Waarschuwen of uitsturen: • Eerste signaalfunctie van een waarschuwing • Eruit sturen als laatste sanctie – Pitfalls van autoritair optreden: • Risico op vijandigheid, ontmoediging van zelfsturing • Reacties van leerlingen als spiegel voor docentgedrag – Gevaren van te meegaand handelen: • Onvoldoende grenzen, vervagende regels • Ontbreken van respect en structuur – Escalatiestappen: • Duidelijke protocollen, overleg met zorgcoördinator of teamleider • Documenteren van incidenten
Didactische werkvormen en differentiatie – Differentiatie naar instroomniveau: • Basis-, kader- en gemengde groepen anders benaderen • Opdrachten in complexiteit of tempo aanpassen – Stimuleren van leerling-zelfregulatie: • Van docentgestuurde instructie naar begeleid zelfstandig leren • Doelen, planning en reflectie door leerlingen zelf laten uitvoeren – Variatie in didactische werkvormen: • Groepswerk, duo-opdrachten, presentaties • Digitale tools en adaptieve leermaterialen – Balans instructie – verwerking: • Korte, krachtige instructiemomenten • Ruimte voor zelfwerkzaamheid en feedback
Teamcultuur en intervisie – Regelmatige casusbesprekingen: • Veilig klimaat voor open reflectie • Leren van successen en valkuilen van collega’s – Professionele samenwerking: • Eenduidige afspraken en normen over klassenmanagement • Doorlopende dialoog over aanpak en verbeteringen – Ondersteuning en scholing: • Interne workshops over gedragsmanagement en didactiek • Inzet van ervaringsdeskundigen en externen
Conclusies – Duidelijke, consistente regels zijn cruciaal voor een veilig leerklimaat – Een professionele teamcultuur met regelmatig overleg versterkt kwaliteit en cohesie – Door open intervisie over casussen blijft het team continu verbeteren en blijven docenten ondersteund
Praktische mededelingen – Bijwerken van Canvas: – Actualiseren van de planning voor komende weken – Uploaden van nieuwe PowerPoints bij de modules – Aanpassen en toevoegen van handleidingen en ondersteunende documenten – Technische tips en reminders: – Navigatie en sneltoetsen in Canvas – Deadlines en notificatie-instellingen controleren – Communicatiekanalen: wie waarvoor aanspreken bij vragen
Vooruitblik op klassenmanagement – Introductie van kernbegrippen: routines, regels en relaties – Belang van een veilige leeromgeving – Voorbereiding op volgende sessie: leesmateriaal en reflectievragen – Tip: voorbeelden van effectief klassenmanagement in de praktijk
Ontwerpen van een leertraject – Reisplan: – Overzicht van stappen van start tot eind – Tijdsplanning per fase – Leeruitkomsten formuleren: – SMART-principe toepassen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden) – Pitch voor portfolio: – Kernboodschap van het traject in 1 minuut presenteren – Gebruik van voorbeelden en korte casussen
Groepsopdracht mini-les – Vorming van groepjes (3–4 personen) – Keuze van één breinprincipe (bijv. aandacht, geheugen, emotie) – Onderdeel van de mini-les: – Lesdoel formuleren: concreet gedrag of kennis na afloop – Voorkennisactivatie: korte activiteit om bestaande kennis te activeren – Instructie: uitleg en demonstratie van de nieuwe stof – Werkvorm: interactieve oefening (quiz, discussie, simulatie) – Afsluiting: samenvatting, reflectie of evaluatie
AI-integratie voor vlogscript – AI inzetten als scriptgenerator: – Promptkeuze: hoe een duidelijke, concrete opdrachtformulering creëert – Voorbeeldprompts voor uitleg van breinprincipe – Reflectie op prompt en output: – Kwaliteit van de gegenereerde tekst beoordelen – Aansturing aanpassen voor betere resultaten – Leerproces versus eindproduct: – Leren over AI-mogelijkheden en -beperkingen – Focus op kritisch denken bij gebruik van gegenereerde inhoud
Nabespreking en reflectie – Groepsdynamiek: – Samenwerkingsvormen en taakverdeling – Communicatie en conflictmanagement – Leercomfort: – Ruimte voor vragen en fouten maken – Balans tussen uitdaging en ondersteuning – Procesgericht denken: – Belang van iteratief ontwerpen (feedback, bijstellen) – Continu reflecteren tijdens lesvoorbereiding
Conclusies – Goed bijgewerkte Canvas-omgeving is essentieel voor helderheid en structuur. – Een doordacht leertraject (reisplan, leeruitkomsten, pitch) vormt de ruggengraat van het portfolio. – Groepsopdrachten bevorderen samenwerking en diepgaand begrip van breinprincipes. – AI kan het ontwerpproces ondersteunen, mits prompts zorgvuldig gekozen en geëvalueerd worden. – Procesgericht denken en reflectie dragen bij aan effectievere lesvoorbereiding en meer leercomfort.
In deze les wisselen studenten en deelnemers ideeën uit over het schoolrooster, toets- en bufferweken, het Reisplan Expeditie 2025 en het werken met Eenheden van Leeruitkomsten (EVL). Ze bespreken hoe je bewijsmateriaal opbouwt, feedback organiseert en leertrajecten ontwerpt, uitvoert en evalueert. Aan het eind volgt een sessie over pubergedrag en adolescentie: de kenmerken van het puberbrein, executieve functies en groepsdynamiek, en de gevolgen daarvan voor het onderwijs.
Lees meer
Check in:
Veertje-hout-steen werkvorm voor gevoelens en tips
– drie categorieën om gevoel te duiden:
• veertje = licht, flexibel, weinig stress
• hout = stabiel, vertrouwd, beheersbaar
• steen = zwaar, druk, overbelasting
– deelnemers kiezen symbool dat past bij hun huidige situatie
– koppeling met:
• werkdruk: tips om taken te prioriteren
• rolverdeling: afstemming binnen team en takenpakket
• werk-privé balans: pauzemomenten en grenzen aangeven
– concrete adviezen per categorie en uitwisseling van best practices
Uitleg over curriculumopbouw en portfolio-opdracht
– zes algemene leeruitkomsten binnen curriculum
• twee leeruitkomsten al uitgewerkt:
– ontwikkeling professionele identiteit
– realisatie van leeractiviteiten
• vier leeruitkomsten bevinden zich in:
– leertrajecten
– primair proces
– leer- & ontwikkelomgeving
– doel van de portfolio-opdracht: aantonen van behaald leerdoel via bewijsmateriaal
– beoordelingscriteria: relevantie, reflectie en onderbouwing
Groeps- en duo-overleggen over leeruitkomsten
– tweetalgesprekken: uitdiepen wat elke leeruitkomst concreet betekent in de praktijk
– teamdiscussies: afstemmen welke activiteiten passen bij elk leerdoel
– inventariseren van mogelijke bewijsmaterialen:
• casestudy’s, opdrachten, feedbackrapporten
• foto’s, video’s, logboeken
• peer- en zelfevaluaties
– voorbeelden uitwisselen om inspiratie op te doen
Vervolgafspraken en conclusies
– instructies voor zelfstandig verder werken aan portfolio in eigen tempo
– maken van duidelijke afspraken voor vervolgsessies: data, doelen en verantwoordelijkheden
– tips om voortgang te monitoren en ondersteuning te vragen waar nodig
Conclusies aan het eind
– deelnemers hebben helder beeld van de zes leeruitkomsten en de portfolio-opdracht
– verzamelde bewijsmaterialen vormen basis voor reflectie en beoordeling
– veertje-hout-steen-methode helpt bij inzicht in werkdruk en balans
– opgegeven vervolgstappen en afspraken zorgen voor structuur in het vervolgtraject
Leertraject: ontwerp, uitvoering en evaluatie
– leertraject beslaat een langere periode met een duidelijke kop en staart
– drie fasen: ontwerpen (voorbereiden, organiseren), uitvoeren en evalueren
– tijdens evaluatie toetsen of beoogde leerdoelen bereikt zijn
– analyseren van effectiviteit en bijsturen voor volgende cyclus
Leeractiviteit versus leertraject
– leeractiviteit = één les of workshop met specifiek doel
– leertraject = serie van leeractiviteiten, project of begeleidingstraject
– leertraject omvat meerdere leeractiviteiten met samenhangende doelen
– leertraject vraagt planning over langere termijn, leeractiviteit is beperkt
Beknopte samenvatting
Gedetailleerde uitwerking per onderwerp
Organisatie van toets- en bufferweken
– Verschil in planning tussen opleidingen: sommige hebben één toetsweek, andere twee, gevolgd door een lesvrije week
– Idee om elke tiende week een echte bufferweek in te lassen voor voorbereiding en herstel
– Voordelen van een bufferweek: ruimte voor docenten om voor te bereiden en opladen, vermijdt wekelijkse achterstanden
Reisplan Expeditie 2025
– Dynamisch leerplan waarin je een leertraject opstelt, uitvoert en evalueert
– Ochtendprogramma’s met telkens andere werkvormen: lezen & brainstormen, AI-toepassingen, voorbeelden van portfolio’s
– Document in Canvas: “Reisplan Expeditie 2025” met opdrachten, voorbeelden en eisen aan bewijsmateriaal
Werken met Eenheden van Leeruitkomsten (EVL)
– EVL = onderwijseenheid met leeruitkomsten als basis
– Drie grote fasen: ontwerpen van een leertraject, uitvoeren, evalueren
– Verplicht bewijsmateriaal bij elke EVL: ontwerp voorzien van theoretische onderbouwing, feedback van experts en peers, reflecties, schriftelijke onderbouwing bijdrage aan leeruitkomsten
– Portfolio-opzet: tekeningetje met alle onderdelen die de waarde van het product aantonen
Groepsopdrachten EVL
– Teams (rood, blauw, geel, groen, roze) werken elk eigen mindmaps of schema’s uit
– Moeilijkheden: lange teksten van leeruitkomsten, onduidelijke termen (niveaugroepen, ontwerpmodel)
– Uitwerking voorbeelden per team: koppeling van theorie (Bloom, CAR-model, stermodellering) aan praktijkcasussen
– Miller’s piramide voor beroepsbekwaamheid: knows, knows how, shows how, does
– Krachtige leeromgeving: autonomie, relaties en structuur bieden door pedagogiek, didactiek en klasopstelling
Samenvatting
Overleg over het vormgeven van een leertraject, inclusief het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van lessenreeksen. Er wordt gediscussieerd over formulieren (BHV), feedbackstructuur (formatief vs summatief, fasering in basiscamp en hoofdfase), het onderscheid tussen leeractiviteit en leertraject, planning en inlevermomenten, professionalisering en bewijsvoering in portfolio’s. De noodzaak van een cyclisch proces, heldere leeruitkomsten en praktische handvaten voor studenten komt aan bod.
Leertraject: ontwerp, uitvoering en evaluatie
– leertraject beslaat een langere periode met een duidelijke kop en staart
– drie fasen: ontwerpen (voorbereiden, organiseren), uitvoeren en evalueren
– tijdens evaluatie toetsen of beoogde leerdoelen bereikt zijn
– analyseren van effectiviteit en bijsturen voor volgende cyclus
Relatie met leerdoelen en leeruitkomsten
– verwijzing naar leeruitkomst 1, 2 en 3 in formulieren
– gebruik van actieve werkwoorden (analyseren, evalueren, realiseren)
– afstemmen op landelijke standaarden versus eigen schoolformulieren
– belang van heldere en eenduidige leerdoelen bij aanvang
Leeractiviteit versus leertraject
– leeractiviteit = één les of workshop met specifiek doel
– leertraject = serie van leeractiviteiten, project of begeleidingstraject
– leertraject omvat meerdere leeractiviteiten met samenhangende doelen
– leertraject vraagt planning over langere termijn, leeractiviteit is beperkt
Beknopte samenvatting
In deze tekst wisselen docenten en deelnemers ideeën uit over het schoolrooster, toets- en bufferweken, het Reisplan Expeditie 2025 en het werken met Eenheden van Leeruitkomsten (EVL). Ze bespreken hoe je bewijsmateriaal opbouwt, feedback organiseert en leertrajecten ontwerpt, uitvoert en evalueert. Aan het eind volgt een sessie over pubergedrag en adolescentie: de kenmerken van het puberbrein, executieve functies en groepsdynamiek, en de gevolgen daarvan voor het onderwijs.
Gedetailleerde uitwerking per onderwerp
Organisatie van toets- en bufferweken
– Verschil in planning tussen opleidingen: sommige hebben één toetsweek, andere twee, gevolgd door een lesvrije week
– Idee om elke tiende week een echte bufferweek in te lassen voor voorbereiding en herstel
– Voordelen van een bufferweek: ruimte voor docenten om voor te bereiden en opladen, vermijdt wekelijkse achterstanden
Reisplan Expeditie 2025
– Dynamisch leerplan waarin je een leertraject opstelt, uitvoert en evalueert
– Ochtendprogramma’s met telkens andere werkvormen: lezen & brainstormen, AI-toepassingen, voorbeelden van portfolio’s
– Document in Canvas: “Reisplan Expeditie 2025” met opdrachten, voorbeelden en eisen aan bewijsmateriaal
Werken met Eenheden van Leeruitkomsten (EVL)
– EVL = onderwijseenheid met leeruitkomsten als basis
– Drie grote fasen: ontwerpen van een leertraject, uitvoeren, evalueren
– Verplicht bewijsmateriaal bij elke EVL: ontwerp voorzien van theoretische onderbouwing, feedback van experts en peers, reflecties, schriftelijke onderbouwing bijdrage aan leeruitkomsten
– Portfolio-opzet: tekeningetje met alle onderdelen die de waarde van het product aantonen
Groepsopdrachten EVL
– Teams (rood, blauw, geel, groen, roze) werken elk eigen mindmaps of schema’s uit
– Moeilijkheden: lange teksten van leeruitkomsten, onduidelijke termen (niveaugroepen, ontwerpmodel)
– Uitwerking voorbeelden per team: koppeling van theorie (Bloom, CAR-model, stermodellering) aan praktijkcasussen
Ontwerp, uitvoering en evaluatie
– Ontwerp: bepaal product (bv. tienweekstraject, aantal lesvoorbereidingen), planning, feedbackmomenten
– Uitvoering: altijd feedback vragen vóór inleveren, denk na over wie inhoudelijke en onderwijskundige feedback levert
– Evaluatie: resultaat toetsen, reflectie op eigen leerproces en ontvangen feedback, plan voor bijsturing of nieuwe cycli
– Miller’s piramide voor beroepsbekwaamheid: knows, knows how, shows how, does
– Krachtige leeromgeving: autonomie, relaties en structuur bieden door pedagogiek, didactiek en klasopstelling
Bespreking pubergedrag en adolescentie
– Overgangsfase jeugd – volwassenheid, fysieke volwassenheid maar emotioneel nog in ontwikkeling
– Verstoord slaapritme: melatonineproductie later op de avond, wekt moeheid en motivatieverlies op
– Executieve functies: werkgeheugen, planning, prioriteiten stellen, timemanagement, emotieregulatie, flexibiliteit enz. ontwikkelen zich nog tot begin twintig
– Risico- & impulsgedrag: beperkte zelfcontrole, kortetermijnfocus, gevoeligheid voor groepsdruk en verslaving
– Groepsdynamiek: normingfase waarin eerste leiders de toon zetten; heterogene klassen werken vaak beter dan homogene
– Lesimplicaties: kleine succeservaringen inbouwen, feedbackcycli, duidelijk communiceren van criteria, werkvormen afwisselen, korte deadlines
Conclusies
– Heldere planning met toets- en bufferweken vermindert werkdruk en verbetert kwaliteit voorbereiding
– Dynamisch reisplan en EVL-structuur bieden docenten en studenten houvast bij ontwerp, uitvoering en evaluatie van leertrajecten
– Bewijsmateriaal moet systematisch opgebouwd worden met theoretische onderbouwing, feedback en reflectie
– Kennismaken met didactische modellen (Bloom, CAR, Miller) helpt bij het formuleren van leerdoelen en het opzetten van krachtige leeromgevingen
– Lesgeven aan adolescenten vereist rekening houden met hun ontwikkelingskenmerken: slaapritme, executieve functies en groepsdynamiek
– Regelmatige feedback, korte tussenstappen en heldere werkafspraken ondersteunen pubers in motivatie en leerproces
ScreenshotScreenshotScreenshot
Samenvatting
In dit gesprek gaat het over het vormgeven van differentiatie in het onderwijs. Er wordt besproken hoe je met een gemeenschappelijk leerdoel kunt werken en tegelijkertijd convergente en divergente differentiatie kunt toepassen. Er komt aandacht voor gepersonaliseerd leren, adaptieve opdrachten, het direct instructie- (DI-) model en de didactische analysemethode (DA-model). Ook komen blended learning, de rol van de docent, motivatieproblemen in het mbo en praktische voorbeelden van differentiatie aan bod.
Gedetailleerde punten per thema
Gemeenschappelijk leerdoel en gezamenlijke opdrachten
– Kies één overkoepelend onderwerp (bijvoorbeeld beeldelementen) voor alle studenten
– Geef een opdracht waarbij verschillen in techniek en inzicht zichtbaar worden
– Studenten helpen elkaar op basis van de uitkomsten
Convergent versus divergent differentiëren
– Divergent: flexibele leerroute, studenten bepalen eigen tempo en inhoud, docent begeleidt per individu
– Convergent: groepen indelen op basis van nulmeting of proeftoetsen en elk groepje aangepaste opdrachten geven
– Combinaties mogelijk: binnen rekenen divergent, in bredere context juist convergent
Gepersonaliseerd leren versus klassikaal differentiëren
– Gepersonaliseerd: elk leertraject is uniek, student kiest leerdoelen en activiteiten
– Klassikaal differentiëren: één docent, meerdere groepen binnen dezelfde les met verschillende taken
Organisatie in de klas
– Moeilijk om volledig gepersonaliseerd leren te organiseren zonder systeemondersteuning
– Convergent klassikaal differentiëren is gemakkelijker hanteerbaar binnen reguliere lestijd
– Rollen en instructievormen vooraf vastleggen voor efficiënt verloop
Differentiëren op tempo
– Sommige studenten mogen sneller door de stof heen als ze al beheersing aantonen
– Anderen krijgen extra instructie of extra oefenopdrachten
– Tempo als eerste differentiatie-aspect naast niveau en inhoud
Niveaudifferentiatie
– Indelen op basis van beheersingsniveau per domein
– Groepjes A, B en C met heldere doelen en passende opdrachten
– Gebruik van proeftoetsen en nulmetingen voor indeling
Differentiatie naar leerstijl, taak en instructie
– Voorbeeld: ADHD-groep krijgt andere werkvorm of indeling
– Variatie in taken (meer praktische opdrachten, meer theorie etc.)
– Aangepaste instructie (meer of minder begeleid, extra voorbeelden)
Fases van een les en het DI-model
Screenshot
– Terugblik op vorige les en vaststellen leerdoel gezamenlijk
– Directe instructie aan startgroep, verlengde instructie voor anderen
– Zelfstandig verwerken met docentondersteuning voor een klein groepje
– Gezamenlijke evaluatie en vooruitblik
Blended learning voor differentiatie
– E-leeromgeving inzetten om filmpjes, opdrachten en checkpoints te differentiëren
– Gemakkelijker maatwerk leveren via digitale platforms
– Voorbereiding: systemen en tools binnen je organisatie bespreken
Rol van de docent en toegevoegde waarde
– Docent als inhoudsdeskundige: zorgt voor effectieve instructie
– Balans tussen klassikale uitleg en zelfstandige werkvormen
– Blijven monitoren wat iedere student nodig heeft
Mijn collega studenten praten in deze bijeenkomst open over hun ervaringen in de lespraktijk. Ze wisselen af hoe ze werken met groen/rood-kaarten om de gemoedstoestand van studenten te peilen en bespreken hun klassenmanagement (bijvoorbeeld het gebruik van pionnetjes, korte toetsen of AI-samenvattingen). Ze klagen over onduidelijke en soms onwerkbare roosters, de zware administratieve last van PDG-portfolio’s en gebrekkige huisvesting (studieruimtes, temperatuur, parkeerplaatsen). Tegelijk zijn ze trots op de aandacht voor individuele studentenzorg, de warme teamsfeer en de ruimte om lesinhoud zelf vorm te geven. Als verbeterpunten noemen ze meer praktijkgericht onderwijs, minder bureaucratie, betere planning en helderere organisatorische afspraken.
Debbie organiseert een tienminutengroepstoets over onderwijs- en leertheorieën. Hij geeft strikte spelregels (geen AI, geen telefoons, alleen fluistertoon, diskwalificatie bij overtreding) en verdeelt de vragen over teams. De theorievragen behandelen onder meer growth vs. fixed mindset, Kolb’s leerstijlen, behaviorisme, cognitivisme, sociaal-constructivisme, meervoudige intelligentie, geheugenmodellen, mnemonische technieken, motivatie en leerdoelen. Na de quiz bespreekt Debbie de scores, de invloed van tijdsdruk en strategieën (‘leren leren’), en reflecteert zij samen met de studenten op de werkvorm (betere concentratie door fluisteren, sociaal leren, straffen/belonen). Tot slot bespreekt zij kort het gebruik van observatieformulieren in Canvas voor lesvoorbereiding en -uitvoering.
De bijeenkomst ging over effectief lesgeven: variatie in werkvormen, duidelijke leerdoelen en een doordachte lesvoorbereiding. Een praktijkvoorbeeld was de ‘pianotrap’: leuk als prikkel, maar zonder afwisseling vervaagt het effect snel. Via backward design start je bij de einddoelen uit het kwalificatiedossier, analyseer je de beginsituatie (voorkennis, groepsdynamiek, motivatie), ontwerp je leeractiviteiten en toets je of de doelen behaald zijn. Taxonomieën als die van Bloom helpen leerdoelen concreet te maken (onthouden, begrijpen, toepassen). Heldere afspraken en goed klasmanagement zijn onmisbaar voor een krachtige leeromgeving.
Didactisch analysemodel theorieDidactisch analysemodelOnthouden-Begrijpen-Integreren-ToepassenLeerdoelen nutStappen voor 0-meting0-meting
De les start met een informele “welkom terug” en een icebreaker (vakantiefoto’s delen in tweetallen) om de groepsdynamiek na de vakantie weer op gang te brengen. Met korte spelrondes en duidelijke timing blijft de sfeer luchtig en blijft iedereen betrokken. Door geregeld beurten toe te wijzen (in plaats van alleen vingeropstekers) krijg je bovendien een beter beeld van de hele groep.
Theorieën als behaviorisme, cognitivisme en sociaal-constructivisme worden kort herhaald, net als de growth versus fixed mindset. Met het kernkwadrant reflecteren deelnemers op hun kwaliteiten, valkuilen, uitdagingen en allergieën, wat ze vastleggen voor hun persoonlijke didactische, pedagogische en klassenmanagementdoelen. Ook is er kritiek op starre niveau-indelingen; vakgerichte niveaus zouden leerlingen beter bedienen.
Praktische tips voor docenten: kondig pauzes en wisselmomenten duidelijk aan, gebruik feedback en herhaling om te toetsen wat echt blijft hangen. Het belangrijkste inzicht is dat leren méér is dan kennisoverdracht: groepsdynamiek, motivatie, mindset en herhaling zijn cruciaal voor duurzame betrokkenheid en ontwikkeling.
Lees meer
Daarna gaan we ‘30 seconds spelen’ om snel te schakelen adrem en adhoc handelen met een doel om duidelijk te zijn zodat iemand van jouw uitleg leert. Debbie benadrukt dat het maken van materiaal (‘knippen, plakken, lamineren’) aanvankelijk tijd kost, maar daarna veel variatiemogelijkheden biedt. Door fysieke werkvormen en competitie (met random beurten, kleurrijke kaartjes en torentjes) ontstaan haakjes waardoor kennis beter blijft hangen en studenten gefocust raken dankzij een shotje dopamine. Ook het uitleggen aan medecursisten/studenten en intervisie (gezamenlijke reflectie op dilemma’s) blijken krachtige leermiddelen: je leert meer als je anderen iets uitlegt of samen een probleem oplost. Verder komt het spanningsveld aan bod tussen verschillende niveaus in één klas (niveau 2 versus niveau 4) en hoe je daar didactisch verantwoord mee om kunt gaan. Tot slot benadrukt Debbie het belang van variatie, actieve houdingen (staan i.p.v. zitten) en het bewust inzetten van werkvormen om betrokkenheid en leerresultaten te vergroten.
In deze lesvoorbereiding staat het ontwerpen van krachtige, leerlinggerichte leeractiviteiten centraal. Debbie begint met een korte terugblik op het maken van posters over de werking van het geheugen en een “walking gallery” om inhoud te herhalen en met elkaar te bespreken.
In de vorige les heb ik mijn geheugen routekaart gepresenteerd maar vandaag pak ik die van de groep van Mark. Vooral de tekening met het werkgeheugen triggerde me. Ik vertaalde de cyclus nu in de werking van een computer en had meteen het idee dat het principe binnen kwam.
Vervolgens introduceert zij modelletjes en onderzoeksresultaten die laten zien hoe leren effectiever wordt als je:
• voorkennis expliciet maakt en inspeelt op de beginsituatie van je leerlingen,
• variatie aanbrengt in werkvormen (lezing, discussie, doen, reflectie, simulatie e.d.) en daarmee aansluit bij verschillende leer- en voorkeursstijlen (Kolb, meervoudige intelligenties),
• doelgericht toets- en werkvormen afstemt op je leerdoelen (constructive alignment, Miller’s piramide, Bloom),
• behoud van motivatie bevordert door autonomie, relatie en competentie (CAR-model) serieus te nemen.
Als afsluiting noteren wij welke inzichten ze direct in hun eigen praktijk gaan toepassen en welke verdere vragen ze hierover hebben. Die notities van mij staan hieronder maar eerst wat bevindingen van collega studenten.
Tijdens deze bijeenkomst reflecteren de deelnemers op hun lespraktijk en benoemen ze vooral:
– Het explicieter formuleren en herhalen van leerdoelen, zodat studenten weten wat ze aan het eind van de les bereikt moeten hebben.
– Het bewuster afstemmen van werkvormen op die leerdoelen en het actiever inzetten van voorkennis.
– Het doorvragen aan studenten, ook als ze “ik weet het niet” zeggen, om alert luisteren te stimuleren.
– Het creëren van een veilige leeromgeving en variatie in aanbod om het geheugen te ondersteunen.
Verder bespreken ze de opzet van lesvoorbereiding (inclusief gebruik van Canvas) en praktische afspraken over het rooster en afwezigheid.
Mijn reflecties mbt de lessen zijn hieronder te beluisteren:
Voor mij betekent klassenmanagement zorgen voor een fijne en veilige sfeer waarin iedereen kan leren. Het gaat niet alleen om regels, maar vooral om duidelijkheid en respect. Als leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt, geeft dat rust en ruimte om te werken.
Ik probeer dit te bereiken door:
Duidelijke afspraken: Iedereen weet wat de regels zijn en waarom ze belangrijk zijn.
Een vaste structuur: Lesstart, uitleg en afsluiting verlopen herkenbaar.
Goede relaties: Ik toon interesse in mijn leerlingen en luister naar hun ideeën.
Voorkomen is beter dan genezen: Problemen pak ik vroeg aan, zodat ze niet groter worden.
Zo ontstaat een klas waarin leerlingen zich veilig voelen en gemotiveerd zijn om mee te doen.
Lees meer
• Classroommanagement
– Stel vaste routines in: begin les met staan, spreek duidelijk en consequent, laat handen opsteken voor aandacht
– Varieer in toonhoogte en volume: start wat luider, daal af naar rustiger tempo om stiltes en concentratie af te dwingen
– Observeer en leer van collega’s: pas beproefde trucjes toe en houd vast aan je eigen regels
• Actieve didactiek versus passief luisteren
– Lange monologen (40-minuten hoorcolleges) blijven soms onvermijdelijk voor theorie, maar vragen steeds actieve verwerkingsopdrachten (samenvattingen, discussie)
– Overschrijven prikkelt hersenen minder; laat studenten kort mondeling/via schrijven samenvatten en laat ze elkaar corrigeren
– Gebruik kleurplaten of simpele werkvormen bij ‘droge’ stof om aandacht vast te houden
• Gamification en spelprincipes
– Spelvormen bieden koppeling aan verschillende leerstijlen: sommige studenten leren beter via spel, anderen via uitleg
– Competitie en niveaus stimuleren dopaminavrijgave, verhogen motivatie en doorzettingsvermogen
– Eenvoudige beloningen (stickers, complimenten, kleine prijsjes) kunnen al krachtig werken
• Differentiatie en contextgebonden leren
– BBL-studenten (leertijd in de praktijk) vertalen theorie makkelijker naar de praktijk dan BOL-studenten
– Koppel nieuwe kennis aan ervaringen uit de beroepspraktijk om het lange-termijngeheugen te voeden
– Besteed aandacht aan de werking van geheugen: link nieuw geleerde stof aan bestaande kennis
• Formatief handelen en feedback
– Continua check (formatief toetsen) geeft inzicht in waar studenten staan en stuurt leerproces bij
– Geef niet alleen summatieve cijfers, maar ook gerichte complimenten en concrete verbeterpunten
– Oefen zelfreflectie bij studenten: laat hen eigen leerproces analyseren en doelen bijstellen
• Reflectie op eigen rol (“Practice what you preach”)
– Wees je bewust van wat je van studenten vraagt: oefen zelf de competenties die je overdraagt (bv. samenvatten, feedback geven)
– Besef dat elke docentvalkuil (te direct, uitstelgedrag, conflictvermijding) ook kansen biedt voor ontwikkeling
– Gebruik kernkwadranten (kwaliteiten, valkuilen, allergieën, uitdagingen) om eigen patronen te doorbreken
• Teamdynamiek en diversiteit
– Teams bestaan idealiter uit verschillende rollen (promotor, controller, analyzer, supporter) voor optimaal resultaat
– Spanningen tussen typen (“allergieën”) zijn natuurlijke signalen: zoek in elkaars valkuilen juist kwaliteiten
– Nauwe samenwerking en open feedback stimuleren onderlinge groei en versterkt leeraanbod voor studenten
Onderzoek theorie over de werking van het geheugen.
Maak een infographic via (canva.be) over de werking van het geheugen
Voor volgende week: Print de infographic en leg uit aan de groep (posterpresentatie)
• De groep start met overleg over het gebruik van Canva, de rolverdeling en de planning van het groepswerk (poster maken, informatie verzamelen en vormgeven).
• Onderwerp van de les: werking van het geheugen in drie fasen – zintuiglijk geheugen, kortetermijngeheugen en langetermijngeheugen.
• Zintuiglijk geheugen: alle zintuiglijke prikkels (zien, horen, voelen, proeven, ruiken) komen binnen, maar blijven slechts circa één seconde “hangen” en worden gefilterd door aandacht.
• Kortetermijngeheugen (werkgeheugen): beperkte capaciteit (ongeveer 7 items tegelijk), zeer vluchtig en alleen blijvend bij herhaling of bij sterke emotionele lading.
• Langetermijngeheugen: vrijwel onbeperkte opslag, gelaagd in impliciet (onbewust, vaardigheden zoals fietsen) en expliciet (bewust, feiten en herinneringen).
• Overgang naar langetermijngeheugen verloopt via elaboratie en associatie: nieuwe informatie koppel je aan bestaande kennis of interesses van leerlingen.
• Repetitie/herhaling is cruciaal om items in het kortetermijngeheugen te “bevriezen” en over te brengen naar het langetermijngeheugen.
• Emoties, persoonlijke verhalen en motorische handelingen stimuleren de aandacht en bevorderen het vasthouden van informatie.
• Kracht van drie: presenteer in de les idealiter drie sleutelbegrippen of voorbeelden om overbelasting te voorkomen en een helder kader te bieden (in navolging van Steve Jobs).
• Visualiseren met posters en diagrammen (pijlen, kleurcodering) helpt om de geheugenroutes door de hersenen inzichtelijk en memorabel te maken.
• Gebruik van herkenbare voorbeelden (auto-/brommeranalogie, ervaringen uit de eigen praktijk) bindt aan voorkennis en vergroot de kans op langdurige retentie.
• Bij overbelasting of als werkgeheugen “vol” zit, verdwijnen willekeurig stukken informatie: je kunt niet zelf bepalen wat er wegvalt.
• De groep besluit gezamenlijk een grafische poster uit te werken in Canva, met duidelijke stappen: zintuiglijk geheugen → kortetermijngeheugen → langetermijngeheugen (incl. expliciet vs. impliciet).
• Voor het eindresultaat wordt A3-formaat geadviseerd, met ruimte voor aanvullende voorbeelden, percentages (bv. vergeetcurve, opslagsucces) en kleurcoderingen.
• Reflectie en peer-feedback: posters worden in de klas opgehangen, besproken en eventueel bijgestuurd op helderheid en didactische meerwaarde.
• Belangrijkste lesinzicht: informatie blijft beter hangen als je leert inspelen op zintuigen, aandacht, herhaling, emotie en de bestaande wereld van de leerling.
• Docent heeft beperkte invloed op hoe studenten leren; rol is vooral faciliteren en begeleiden.
• Kwetsbaarheid en openheid van de docent bevorderen een leerzame sfeer.
• Actief leren wordt gestimuleerd door:
– Zelf informatie opzoeken
– In groepjes onderzoeken en overleggen
– Elkaars inzichten bediscussiëren
– Aan elkaar uitleggen wat je geleerd hebt (hoogste leerniveau)
• Belang van duidelijke afbakening en tijdslimiet om verzanden in te veel diepgang te voorkomen.
• Keuze in onderzoeksscope:
– Focus strikt op ‘werking van het geheugen’ of breder op ‘functie van het brein’
– Studenten vrij om diepte-niveau te bepalen aan de hand van interesses en leerdoelen
• Samenwerkingsvormen:
– Groepswerk bevordert lange termijngeheugen beter dan enkel hoorcollege
– Iedere student krijgt een deelonderwerp en legt dit later mondeling uit zonder PowerPoint
• Onderzoeksopdracht dient helder te zijn: ‘werking van het geheugen’, niet een medisch verhaal over de hersenen of dementie
• Lerarenrol vraagt om voortdurende reflectie op kerncomponenten van het K-model:
– Competentie: voelen studenten zich bekwaam?
– Betrokkenheid: leveren ze actieve bijdrage?
– Relatie: is er een veilige groepsdynamiek en goede docent–student band?
• Portfolio-opdracht vóór na de vakantie:
– Beschrijf wie je bent en wilt zijn als docent
– Formuleer visie op leren en eigen kernkwaliteiten
– Bereid feedback voor op elkaars werk
• Niet alle nieuwe theorieën en methoden in één keer toepassen; kies enkele elementen uit die aansluiten bij jouw lessen.
• Praktische tip: experimenteer met camera-observaties om klasdynamiek
Mijn reflecties mbt de lessen zijn hieronder te beluisteren:
Voor les 3 kregen we thuisstudie mee. Ik heb die tijd benut om rustig te starten en me goed in te lezen in hoofdstuk 1 van Handboek voor leraren – editie 4. In deze samenvatting geef ik kort weer wat me is opgevallen en wat ik belangrijk vond in dit eerste hoofdstuk.
“Wat men moet leren, leert men door te doen”
(Aristoteles 384-322 v. Christus)
Lees meer
HOOFDSTUK1
Leren is het proces wat zich in het hoofd van de leerling afspeelt.
De leerkracht moet een optimale leeromgeving creëren, daarmee zijn de ‘basisgebieden’ van leren geschetst:
In het hoofd van de leerling volstrekt zich het leerproces
Buiten het hoofd van de leerling wordt de leerstof aangeboden
Een krachtige leeromgeving bestaat uit:
Tevredenheid en actieve houding van de leerlingen
Het welzijn en de mate van betrokkenheid van de leerling
Welzijn van de leerling;
Een leerling die zich prettig voelt is tevreden en heeft plezier in zijn schoolwerk. Hij is ontspannen, energieken benaderbaar(staat open voor zijn omgeving)
Mate van betrokkenheid van de leerling:
De intensiteit waarmee de leerling zich bezighoudt met zijn taak. Deze betrokkenheid kan beschreven worden aan de hand van vijf niveaus:
Geen activiteit
Onderbroken activiteit
Activiteit zonder intensiteit
Activiteit met enkele intensieve momenten
Ononderbroken intensieve activiteit Het meten van de betrokkenheid:
Het observeren van de betrokkenheid van enkele individuele leerlingen. Door verschillende individuele niveaus van betrokkenheid te noteren, ontstaat een goed beeld van de betrokkenheid van de groep als geheel.
Hoe bereik je een krachtige leeromgeving?
In een krachtige leeromgeving wordt voldaan aan de basisbehoeften van de leerlingen:
• Competentie; de leerling moet het gevoel hebben de taak aan te kunnen
• Relatie; de leerling moet het gevoel hebben erbij de horen
• Autonomie; de leerling moet deels zijn eigen keuzes kunnen maken
Adaptief onderwijs voorziet in de basisbehoeften competentie, relatie en autonomie en is afgestemd op de mogelijkheden van de individuele leerling. Adaptief onderwijs staat voor pedagogisch, didactisch en organisatorisch handelen dat leerlingen ruimte biedt om optimaal gemotiveerd te leren.
Competentie; maak de taak transparant en motiverend
De leerling moet er altijd van overtuigd zijn dat hij een bepaalde taak aankan
Om dat mogelijk te maken moet je als leerkracht inzicht hebben in het leerproces van de leerling; ook wel het transparantmakenvanhetleerproces genoemd
Competent voelen leidt tot meer leren van de leerling en bevordert zijn motivatie
De leermethode regeert niet maar ondersteunt
Soms eerst interveniërende opdrachten bedenken zodat ze de grotere taak daarna aankunnen
Als leerkracht kan je de basisbehoefte competentie inbouwen in je lessen door het leerproces stapsgewijs transparant te maken
Het leerproces transparant maken:
Denkstappen analyseren
Weten wat de leerlingen moeten leren en wat de hobbels zijn in het leerproces Je moet een bewuste analyse van de leerstof maken
Aan elkaar laten uitleggen
Een leerling moet zicht hebben op zijn eigen leerproces, als leerkracht moet je hierbij helpen door bijvoorbeeld: een leerling iets laten uitleggen aan zijn medeleerling(en)
Een leerling onthoudt 10% van iets te lezen en 95% wanneer ze iets uitleggen aan anderen. Dit is overigens niet helemaal waar. Tegenwoordig denkt men iets anders over deze percentages.
De leerling motiveren:
Leerstof in haalbare stappen onderverdelen
Het enthousiasme van de leerkracht
Betekenis geven aan leerstof
Extrinsiekemotivatie: bv. Een toets
Intrinsiekemotivatie: bv. Laten ervaren dat de zinvol is voor in het dagelijkse leven
Verwachtingen van de leerkracht
Een leerkracht die positieve verwachtingen heeft van de leerling beïnvloedt de daadwerkelijke prestatie van de leerling ook positief.
Leerling gaat zich gedragen conform de positieve verwachtingen van docent=pygmalioneffect.
De hoge verwachtingen van een docent leiden tot een paniekzone wat het leren negatief beïnvloedt.
Relatie: communiceer en betrek de hele klas erbij
Een leerling functioneert het beste als hij vertrouwen heeft in de leerkracht en als hij het gevoel heeft bij de groep te horen en daar gezien wordt.
Als leerkracht kan je dit proces ondersteunen door:
Het sociale proces te stimuleren en te benutten
Ook in een grote groep alle leerlingen bij de les te betrekken
Enkele communicatieadviezen ter harte te nemen
Het sociale proces stimuleren en benutten:
Leren vindt plaats binnen een sociale context
De school is voor leerlingen een ontmoetingsplaats, hier speelt een groot deel van hun sociale leven af
Er is sprake van commitmentals verbondenheid wederzijds is
Leren gaat beter als leerlingen in onderlinge interactie bezig zijn met de leerstof, ze moeten dan zelf de stof onder woorden brengen en scherpen hun geest. Ze herstructureren bestaande kennis met nieuwe inzichten, hiermee construeren leerlingen hun eigen kijk op de leerstof, dit wordt sociaalconstructivisme genoemd
Sociaalconstructivisme gaat ervan uit dat mensen hun eigen kennis construeren door interactie met anderen.
Activerend onderwijsgaat uit van de grondgedachte dat leerlingen beter leren als ze door middel van activerende werkvormen betrokken worden bij de les.
Enkele communicatieregels om de leerlingen bij de les te betrekken:
Volg de klas en de leerlingen
Niet alleen vertellen wat de leerling moet weten maar ook hoe hij daarop reageert
Maak nadrukkelijk oogcontact
Geef de klas en de individuele leerling een ontvangstbevestiging Laten merken dat hij de moeite waard is om opgemerkt te worden
Benoem het handelen van de leerling instemmend Bijvoorbeeld: ‘wat fijn dat je at vraagt’
Zorg voor een duidelijke beurtverdeling
Eerst de vraag in algemeenheid stellen, daarna individueel benaderen
Zorg dat je de gehele klas betrekt bij de vragen die jij aan een individuele leerling stelt Na individuele beurten snel terugkeren naar groepsniveau
Autonomie: maak keuzen met Kolb en Gardner
Autonomie = leerling heeft grip op zijn eigen leergedrag en voelt zich vrij om eigen keuzes te maken
Je moet kunnen differentiëren; biedt leerlingen die meer kunnen ook meer aan
In een krachtige leeromgeving wordt de benaderingswijze afgestemd op de verschillende leerstijlen van individuele leerlingen
Kolb: verschillende leerstijlen:
Doeners
Beschouwers
Denkers
Beslissers
Daarnaast is hij van mening dat elk volledig leerproces uit een viertal fasen:
Concreet ervaren
Reflectief observeren
Abstract conceptualiseren
Actief experimenteren
Welke fase het meest geschikt is om in te stappen, is afhankelijk van de leerstijl van de leerling:
De doener;
Houdt van actief experimenteren en concreet ervaren
De beschouwer;
Leert door vanuit verschillende invalshoeken naar opgedane ervaringen te kijken
De denker;
Benut zijn observaties om abstract te conceptualiseren
De beslissers;
Gebruikt de abstractie juist om actief te experimenteren. Past graag theorieën en modellen toe in de praktijk
Gardner: meervoudige intelligentie
Intelligentie is volgens Gardner de bekwaamheid om te leren een probleem op te lossen.
De voorkeursintelligenties zijn gerelateerd aan de wijze waarop iemand het liefst met problemen en leerstof omgaat
Gardner onderscheidt de volgende intelligentie:
Verbaal / linguïstisch
De leerling houdt van taaluitingen zoals lezen/schrijven en is gevoelig voor nuances in taalgebruik
Logisch / mathematisch
De leerling is analytisch en planmatig en houdt er van probleemstellingen op te lossen
Visueel / ruimtelijk
Leerling heeft een goed ontwikkeld ruimtelijk inzicht en heeft gevoel voor verhoudingen, vormen, afmetingen en kleur
Lichamelijk / kinesthetisch
De leerling leert het best door dingen te doen, houdt van fysieke ervaringen
Muzikaal / ritmisch
Luistert graag naar muziek en maakt graag muziek
Naturalistisch
Houdt van de natuur en alles wat daarmee samenhangt; dieren/klimaat/landschappen
Interpersoonlijk
Is sociaal, gaat graag met mensen om en is empathisch sterk ontwikkeld
Extrapersoonlijk
Sterk ontwikkelde innerlijke belevingswereld en is zich bewust van zijn eigen gewaarwordingen
Leren = het gevolg van een activiteit van de leerling
Leren = een mentaal proces waarbij als gevolg van leeractiviteiten een relatief stabiele gedragsverandering tot stand komt
Metaal proces = een intern proces waarbij nieuwe kennis , vaardigheden, houdingen, motieven en het vermogen om het leerproces te verbeteren
Leren geschiedt middels:
Directe ervaring
Sociale interactie
Nadenken ofwel reflectie
Verwerken van theorie
Niveau 1; onthouden
Niveau 2; begrijpen
Niveau 3; integreren = nieuwe kennis wordt gekoppeld aan aanwezige kennis
Niveau 4; toepassen
We onderscheiden 3 soorten geheugen:
Zintuigelijk geheugen
Kortetermijngeheugen
Langetermijngeheugen
Het zintuigelijk geheugen:
Alles wat je ziet/hoort/ruikt/voelt en proeft komt in het zintuigelijk geheugen
Duurt erg kort
Belangrijkste taak = vergelijken nieuwe ruwe informatie met al aanwezige informatie
Alleen informatie die wordt herkend en betekenis heeft krijgt toegang tot het kortetermijngeheugen
Kortetermijngeheugen:
Informatie die door het zintuigelijk geheugen is doorgelaten komt terecht in het kortetermijngeheugen
Nieuwe informatie wordt in contact gebracht met al bestaande kennis uit het langetermijngeheugen
Heeft een beperkte capaciteit
Belangrijke actieve controleprocessen in het korttermijngeheugen zijn herhalen en coderen
Van kort naar lang; herhaling en codering
Informatie die niet wordt opgenomen gaat verloren, herhalen/coderen helpt bij onthouden
Twee soorten herhaling; onderhoudsherhaling en uitgewerkte herhaling
Onderhoudsherhaling = helpt je om informatie langer vast te houden in het kortetermijngeheugen maar niet genoeg voor het langetermijngeheugen
Uitgewerkte herhaling = door nieuwe informatie te bewerken, proberen we het te begrijpen en die poging tot begrijpen is de meest effectieve manier om nieuwe informatie op te slaan
Codering = ezelsbruggetjes (Waddeneilanden (tv-tas), knoop in je zakdoek, ’t kofschip)
Langetermijngeheugen:
Uitgebreid netwerk van mentale concepten die associatief met elkaar zijn verbonden
Hoe dichter de kennis bij elkaar zit hoe sneller je je iets kan herinneren
Behaviorisme en het belang van conditioneren
Cognitivisme en het belang van metacognitie
Handelingspsychologie en het belang van mentale handelingen
Constructivistische leertheorie en sleutelkenmerken van onderwijs
Behaviorisme en het belang van conditioneren:
Het behaviorisme zag de proefpersoon als een black box waarbij je niet in het hoofd moet willen kijken
Iedereen zou kunnen opgroeien tot kunstenaar, zakenman of bedelaar, al naar gelang de omgeving waar hij werd grootgebracht met de bijbehorende prikkels
Het behaviorisme stelt dat leren het gevolg is van een prikkel (stimulus) die een reactie in de vorm van bepaald gedrag (respons) teweegbrengt
Twee belangrijke leer theoretische principes van het behaviorisme:
Klassiek conditioneren
Operant conditioneren
Klassiek conditioneren:
Honden die gaan kwijlen bij het zien van voedsel
Hongerige katten die aan een touwtje moeten trekken om vis te krijgen -> trial and error
Op den duur ontstaat het gewenste gedrag -> kat trekt aan touwtje
De wet van herhaling = hoe vaker succes, hoe eerder hij verband legt tussen zijn handeling en het resultaat daarvan.
De wet van effect = hoe groter de beloning, des te sneller het effect
Operant conditioneren:
Belonen van deelhandelingen bij het aanleren van complex gedrag (duiven laten pingpongen)
Cognitivisme en het belang van metacognitie:
Het cognitivisme is geïnteresseerd in de leerprocessen die zich in het hoofd afspelen
Het cognitivisme gaat uit van een actieve leerling die zelf orde schept in alle aangeboden stimuli
Cognitie = kennen of weten -> kennis die zich in iemands geest bevindt
Bestudeert de mentale activiteit in de processen van leren, waarnemen, herinneren, denken, interpreteren, geloven en het oplossen van problemen
Metacognitie en vier soorten kennis:
Metacognitie = kennis over je eigen kennis
Metacognitie is nodig om je eigen leerproces te reguleren
Kennis kan betrekking hebben op de volgende 4 deelaspecten:
Declaratieve kennis (definities, wetten, formules en verbanden)
Procedurele kennis (kennis kunnen toepassen)
Situationele kennis (oplossingsstrategieën kunnen kiezen)
Het constructivisme gaat ervan uit dat leerlingen hun eigen nieuwe kennis construeren (opbouwen/samenstellen)
Kennis wordt dus niet kant en klaar in hun hoofd gegoten
Instructie kan deze constructie ondersteunen Constructivistische uitgangspunten:
De leerling bezit van zichzelf de wens om dingen uit te zoeken -> intrinsiek gemotiveerd
Begrijpen is meer dan informatie uit het hoofd leren, begrijpen is een kwestie van structureren en/of herorganiseren
Reflectie, zelfcorrectie en feedback van anderen stimuleren het leren
Sleutelkenmerken van onderwijs:
De lerende heeft een actieve rol
Voorkennis is het vertrekpunt voor nieuwe informatie
Een leerproces is een individueel proces
Leren is sociale ervaring
03. Lesverslag 24-09 & 01-10-25
– Debbie opent met een informele “check-in” waarin iedereen kort deelt hoe hij/zij school ervaart.
– Studenten noemen uitspraken als “school is bijkomen van het weekend,” “school is dwangarbeid,” “leraar is net een baby die aandacht wil,” enz.
– Debbie wijst erop dat leren meer is dan puur feiten reproduceren: het gaat om relatief blijvende gedragsverandering door actief oefenen, reflectie en interactie.
– Er wordt besproken hoe traditionele toetsen en overhoringen vooral geheugen trainen, maar dat mbo-onderwijs steeds meer praktijktoetsing en vaardighedenintegratie gebruikt.
– Verschillen tussen mbo en hbo passeren de revue (leerplicht, volwassen verantwoordelijkheid, studiepunten).
– Er is aandacht voor leerproblemen (ADHD, executiefuncties) en de vraag of docenten studenten beter moeten ondersteunen bij plannen en organiseren.
– Klachten over collega’s en de noodzaak van open gesprek en feedbackcultuur in het team komen kort aan bod.
– De les eindigt met een opdracht: iedereen formuleert een definitie van “leren” op een whiteboardje om daarna verder te werken aan hun portfolio.
In deze lange tekst volgt een documentaire over drie Nederlandse scholen die afstappen van het klassieke, eenheids‐onderwijs en elk een eigen visie op leren hebben ontwikkeld.
1. Basisschool De Duinen in Zandvoort biedt leerlingen een flexibel rooster van 8.00–18.00 uur, 50 weken per jaar, gecombineerd met buitenschoolse opvang. Ouders en kinderen mogen zelf uren en vakanties kiezen, zolang het totaal aan leeruren klopt. Zo ontstaat ruimte voor maatwerk en zelfsturing.
2. Op een vmbo-school in Roermond heeft Sjef Drummen vakken afgeschaft, niveaus door elkaar gezet en leerlingen de wereld als vertrekpunt gegeven. Kennis wordt niet langer in vakjes aangeboden maar ontstaat tijdens onderzoek naar echte vraagstukken; zo leren kinderen hun eigen leerroute maken.
3. Het Hyperion Lyceum (gymnasium/vwo) experimenteert met blokuren, minder verplichte uren en nieuwe vakken zoals “Grote Denkers” (filosofie). Leraren ontwerpen onderwijs dat past bij individuele talenten en de minister stimuleert flexibele uurroosters en verwijdering van de 1.040-uurnorm.
De centrale boodschap is dat in een wereld die voortdurend verandert een holistische, adaptieve schoolorganisatie nodig is waarin leerlingen meedenken over hun leerplan, leren door te doen en waarin theorie en praktijk voortdurend met elkaar vervlochten zijn. Traditionele, top-downvernieuwing schiet tekort: echte innovatie ontstaat als leraren én leerlingen van onderuit betrokken worden bij visie en uitvoering.
De tekst is een weergave van een groepsgesprek tussen mbo-docenten over de ‘visie op leren’ bij onder meer Summa College en Ter Aa. Kernpunten:
– Erkenning dat zo’n visie vooral een verzameling wetenschappelijk onderbouwde concepten is, geen kant-en-klaar recept.
– Bediscussieerd worden vindbaarheid en actualiteit van de visiedocumenten, en het verschil tussen ‘visie op leren’ en ‘visie op onderwijs’.
– Verschillen binnen en tussen teams: sommige collega’s passen principes volop toe, anderen zien er weinig in.
– Persoonlijke accenten: veilige leeromgeving, coachende rol, gelijke kansen, thema-opdrachten en meer tooling.
– Toekomstvraag: hoe passen we visie en werkwijzen aan onder invloed van flexibele leertrajecten en AI?• Hoofdpunten
– De groep formuleert een korte, heldere definitie van “fun” voor hun werkafspraken.
– Kernwoorden: samen plezier beleven, vieren, af en toe borrelen, foto’s maken, samenwerken met nieuwe mensen.
– Focus op compact taalgebruik; eventueel een extra regel opnemen (“niet-vrolijke deelnemers mogen niet meedoen”).
– Einddoel: een aansprekende, beknopte tekst voor in de PowerPoint op Canvas.
• Belangrijkste inzichten
– Samen plezier maken staat centraal en versterkt teamgevoel.
– Diversiteit: samenwerken met onbekenden stimuleert nieuwe contacten en creativiteit.
– Visuele component (foto’s) en informele momenten (borrel) dragen bij aan de beleving van plezier.
– Taalzuinigheid zorgt voor helderheid en gemakkelijk gebruik in presentaties.
• Key takeaways
– Definieer “fun” concreet met een handvol kernwoorden voor impact.
– Combineer sociale, visuele en viermomenten om écht plezier te creëren.
– Overweeg spelregels om een positieve sfeer te waarborgen.
– Zorg dat de definitie beknopt genoeg is voor digitale slides en snelle referentie.
Afsluitend
Debbie legt uit hoe je in Canvas wekelijks een “basisdeel” voor je portfolio opbouwt, waarin je aantoont dat je zelfstandig kunt leren en werken aan autonomie. Dit basisdeel omvat: (1) de ontwikkeling van je professionele identiteit – met reflecties op je achtergrond, visie, drijfveren, kwaliteiten, valkuilen en persoonlijke ontwikkelpunten, ondersteund door diverse bewijsmaterialen; en (2) de realisatie van leeractiviteiten – inclusief lesvoorbereiding, uitvoering, minimaal één (bij voorkeur twee) lesobservaties met feedback en een jaarplanning (“reisplan”) voor je bewijsmateriaal. Je hebt vrijheid in vorm en inhoud, mits je keuzes onderbouwt met theorie (APA), feedback en zelfreflectie. Verder benadrukt de docent het actieve gebruik van Canvas, het regelen van je Fontys-pasje en toont hij voorbeelden van korte video-introducties bij “Wie ben ik?”.
Mijn reflecties mbt de lessen zijn hieronder te beluisteren:
Klassikale opstellingen zijn sinds de industriële revolutie nauwelijks geëvolueerd, ondanks uitgebreide kennis over hoe mensen het beste leren.
De traditionele “busopstelling” biedt leerkrachtcontrole en overzicht, maar beperkt interactie, samenwerking en bewegingsvrijheid van leerlingen.
Flexibele werkvormen (bijvoorbeeld skippyballen, hoekenwerk, verrijdbaar meubilair) maken de leeromgeving actiever, bevorderen concentratie en stimuleren uitwisseling.
Classroom design en meubilair hebben een directe invloed op klassenmanagement, sfeer en leerresultaten.
Veel docenten zijn “klassiek” opgeleid en missen soms de vaardigheden of ervaring om innovatieve werkvormen te hanteren.
Professionele ontwikkeling en voldoende begeleiding ontbreken vaak, waardoor vernieuwende ideeën niet worden doorgevoerd.
Bestaande schoolinfrastructuur is vaak star en niet berekend op flexibele onderwijsconcepten.
Verandering gaat traag door een combinatie van cultuur, gebrek aan middelen en starre gebouwindeling.
Toekomstgericht onderwijs vereist adaptieve, aanpasbare ruimtes, continu bijscholen van docenten en investeringen in flexibel meubilair.
Docentschap en Onderwijsvernieuwing: Reflecties en Ervaringen in de Klas
Onderwijs en techniek drijven uit elkaar: nieuwe technologieën (AI e.d.) volgen het onderwijs op de voet, maar didactiek berust op bewezen inzichten en verandert minder snel.
Didactiek is geen blauwdruk: er is veel onderzoek, maar geen standaardrecept dat voor álle studenten werkt; je moet blijven onderzoeken en aanpassen.
Portfolio-opbouw (PDG-traject): – Basiskamp: formatief oefenen, vertrouwd raken met theorie en feedback, nog geen studiepunten. – Expeditie: vier summatieve onderwijseenheden aantonen met bewijsmateriaal. – Bewijsmateriaal vereist: theorie-onderbouwing, feedback (van coach, collega’s of studenten), persoonlijke reflectie en motivatie
Check-in en kennismaking: korte werkvormen om de groep te verkennen, verwachtingen te bespreken en een veilige leeromgeving (“definition of fun”) op te zetten.
Visie op docentschap: – Wie wil je zijn als docent? Welke waarden en voorbeelden (positief/negatief) vormen jouw inspiratie? – Reflecteer op eigen schoolervaringen: veiligheid, erkenning, competentiebeleving en adviesniveau beïnvloeden latere leerhouding.
Mindset en prior knowledge: – Belang van een groeimindset (Carol Dweck): vertrouwen wekken dat fouten mogen en je kunt groeien. – Constructivisme: bouw nieuw leren voort op bestaande kennis (“reconstructie van voorkennis”) en voorkom hiaten in de fundering. – Zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky): bied opdrachten die nét haalbaar zijn met hulp, houd rekening met ieders eigen startniveau.
Klassikaal differentiëren en flexibiliteit: – Groepering op leeftijd is organisatorisch handig maar niet didactisch ideaal; kennisniveaus lopen uiteen. – Flexibele leerroutes, kerngroepen/coaches of sprints (Scrum-inspiratie) helpen bij maatwerk.
Goede lesvoorbereiding: – Werk met duidelijke leerdoelen, tijdsschema’s en structuur (vermijd alleen PowerPoint-voorlezen). – Activeer voorkennis, gebruik korte activerende werkvormen en evalueer in iedere les wat is blijven hangen.
Rollen van de docent: expert, coach, facilitator, beoordelaar – wissel af naar wat de situatie vereist.
Reflectie en feedbackcultuur: – Verzamel feedback van collega’s, coaches en vooral je eigen studenten; hun ervaring is waardevol. – Reflecteer niet alleen op gevoelens, maar op concreet eigen handelen: wat ging goed, wat niet en welke aanpassingen maak je volgende keer?
Uitdagingen in praktijk: – Eén tempo lesgeven werkt niet voor alle studenten; sommigen lopen vast, anderen willen verdieping. – Organisatorische roosters en aanwezigheidseisen belemmeren soms maatwerk. – Goede gegevens over voorkennis en voortgang zijn cruciaal om steeds gericht te differentiëren.
De Definitie van Plezier: Een Groepsdialoog over Samenwerken en Leervertrouwen
De les startte informeel met een korte anekdote over “ssst” in Amerika, wat het ijs brak en het belang van plezier in de klas aantoont.
Inzicht: werk hoeft niet áltijd leuk te zijn, maar wél veilig en betekenisvol wanneer je je realiseert dat je onder gelijkgestemden bent.
“Definition of fun” = gezamenlijke normen, waarden en afspraken om een veilige, inclusieve leeromgeving te creëren – geen keiharde regels, maar gewenste omgangsvormen.
Obstakel: klassen die te snel groepsfase doorlopen en waarin ‘niet leren’ de norm wordt, zijn moeilijk terug te draaien zonder duidelijke gezamenlijke afspraken.
Voorbeeld van de sokkenmetafoor: kwetsbaarheid durven tonen (gat in je sok), problemen benoemen, inclusie als norm, diversiteit versterken creativiteit, fouten maken mag en geeft groeikansen.
Praktische opdracht: studenten in groepjes van 4–5 bedenken maximaal zes uitgangspunten voor goede samenwerking, o.a.: – Openheid en vertrouwen – Fouten mogen maken en respectvol handelen – Elkaars kwaliteiten benutten en valkuilen leren kennen – Diversiteit (wisselende samenstelling van groepjes) – Actieve feedback geven en ontvangen
Digitale tip: Canvas inloggen via Fontys–portal en studiegroep-app voor overleggen en documenten delen.
Kern leertheorieën kort benoemd: – Sociaal constructivisme: bouwen op eerdere kennis én samen leren (Vygotsky’s Zone van Naaste Ontwikkeling) – Mindset: growth mindset bevorderen (leren kan altijd verbeteren), fixed mindset vermijden (“ik kan dit niet”)
Klassenmanagement: goede lesvoorbereiding, opstelling van tafels/stoelen, regie voeren zonder autoritair te zijn, duidelijke routines en differentiatie naar leerbehoefte.
Didactische werkvormen: korte instructie–activiteit–reflectie, wisselende groepjes, herhaling (check-in/check-out), humor en interactie om betrokkenheid te behouden.
Reflectiemoment (“smileys”): studenten delen hoe vol of leeg hun hoofd zit, wat hen enthousiast of overweldigd maakt – stap voor stap introduceren en hulp aanbieden.
Docentrol: openstaan voor feedback zonder sancties, aanmoedigen van autonomie, vertrouwen en samen vieren van successen.
Screenshot
Leerprocessen en Feedback in de Klas
Praktische mededelingen: volgende week geen les (docent is op toetscongres), de volgende bijeenkomst over twee weken.
Leer- en onthoudverschillen: sommige studenten onthouden snel en kunnen direct reproduceren, anderen hebben herhaling en praktijk nodig om te begrijpen.
Effectieve leeractiviteiten: door herhaling in groep en actieve werkvormen zorg je dat kennis beter blijft “hangen”.
Doel van de les is niet puur feiten stampen, maar laten zien hoe je leerstof door herhaling en interactie verdiept.
Kennis vervaagt als je er na verloop van tijd niet actief mee bezig blijft; dat is normaal, maak je daar geen zorgen over.
Snelle feedbackmethoden (zoals smileys) helpen om vlot te peilen hoe de les en samenwerking verlopen.
Open communicatie: feedback en vragen van studenten zijn welkom en helpen onduidelijkheden weg te nemen.
Mijn reflecties mbt de lessen zijn hieronder te beluisteren: